Gebruikte termen in de informatie aan de patiënt
Er worden nog te vaak termen uit het medisch jargon gebruikt (oncologie, adjuvante behandeling, randomisatie, receptoren, …) die duidelijk uitgelegd moeten worden. Deze termen zijn onverstaanbaar, zelfs voor universitairen van andere disciplines.
Het beroepsjargon heeft als doel de communicatie tussen beroepsmensen te versnellen, maar eveneens het privilege van deskundigen te versterken door hun kennis te benevelen. De klinische ethiek heeft als functie dat aspect zo veel mogelijk in te dijken.
Leeftijdsbeperking
Talrijke studies sluiten bepaalde patiënten uit op basis van de leeftijd (jonger dan 18 jaar, ouder dan 50 jaar, ouder dan 66 jaar, …). Deze specificaties zijn, per definitie, willekeurig. Een « rond » cijfer heeft slechts een symbolische, mathematische betekenis zonder grondslag in de biomedische wetenschap.
De leeftijdsgrenzen kunnen door de patiënten die buiten deze grenzen vallen beschouwd worden als kwetsend (men leest vaak « oudere patiënt », het is te zeggen ouder dan 60 jaar), of als een onverantwoorde uitsluiting. De reden van de uitsluiting op grond van de leeftijd zou dus door de onderzoeker verklaard moeten worden, zo niet zal het aangevoeld worden als een vorm van « demografisch racisme ».
Raciale of etnische afkomst
Het protocol betreffende de informatie aan de patiënt vraagt regelmatig het ras, de raciale of etnische afkomst van de patiënt.
Het betreft een informatie met een, soms, wetenschappelijk nut, maar die op ethisch vlak altijd delicaat is : wie beslist over deze afkomst, volgens welk criterium, met welke gevolgen ? Welke garantie wordt er gegeven om een zwaar pejoratief oordeel ingevolge bepaalde kenmerken te vermijden ?
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen een culturele identiteit (keuze van de persoon zelf) en een etnisch of raciaal kenmerk.
In de Angelsaksische landen, en in het bijzonder de USA, worden de culturele en/of etnische identiteit ruimer gebruikt, doch niet altijd met stigmatische intenties, maar vaak om subsidies of bijzondere rechten toe te kennen aan minderheden. Bovendien wordt de registratie van het ras van de patiënten soms verantwoordt om aan te tonen dat er geen discriminatie is of dat de kwaliteit van de zorgen voor iedereen gelijk is ongeacht de «etnie» van de patiënt.
Deze interessante, defensieve argumenten nemen niet weg dat de termen « ras » of «etnie», in een recent verleden en heden, verwijzen naar voldoende dramatische ervaringen om onbehoedzaam gebruikt te kunnen worden. Het gaat erom om bij een vraag naar verduidelijking aangaande de etnische of raciale afkomst van de deelnemers aan een studie aan te tonen dat de vraag pertinent is : zijn de geografische afkomst, de huidskleur, de vorm van de ogen, … nuttige kenmerken voor de huidige studie ? Het is aan de onderzoeker om dat bewijs te leveren.
Bovendien laat het gebruik van de termen « etnie » of « ras » in tegenstelling tot de culturele kenmerken zoals bijvoorbeeld het geloof, het uitblijven van atwoord niet toe. Men kan zonder geloof zijn, maar kan men zonder etnie zijn ?
Het ethisch comité van IZZ heeft het onderwerp voorgelegd aan het Nationaal Raadgevend Comité voor bio-ethiek en dat laatste heeft het punt op zijn agenda ingeschreven.
Verplichtingen gebonden aan de wet van 2004
Het EC heeft in zijn vergadering van juni 2006 Mevrouw S. Carbonelle, antropologe aan de ULB en, samen met de Heer J.M. Longneau, auteur van een in het tijdschrift Ethica Clinica gepubliceerd artikel uitgenodigd om de resultaten uiteen te zetten van de studie van de ethische comités met betrekking tot de reacties op de nieuwe wet van 2004. De in de wet aangehaalde en door de comités vastgestelde problemen stemmen overeen met de die IZZ ervaart :
Dezelfde moeilijkheden werden op een soms verschillende wijze aangehaald door de Voorzitters van de ethische comités van IRIS tijdens een door ons georganiseerde ontmoeting. Een van de uitingen van de gevolgen van de wet is een zeer ruime definitie van de term « experimenten op de menselijke persoon » die beschouwd wordt als « iedere proef, studie of ieder onderzoek op de menselijke persoon met het oog op de ontwikkeling van de biologische of medische kennis ».
Het EC is hierdoor verplicht om zuivere observationele studies uit te voeren, waarvoor geen enkele echte experimentele procedure bestaat. Het EC heeft bijgevolg beslist om ieder advies betreffende observationele studies vooraf te laten gaan door de vermelding : «Niettegenstaande het feit dat voor de observationele studies noch ons advies, noch de geïnformeerde instemming, noch het getuigschrift van voortgezette verzekering wettelijk vereist zijn, zijn wij van mening dat …».
Het probleem van de opgelegde korte termijn om een antwoord te geven
De kritiek van de keuzevrijheid van het ethisch comité door de promotoren
De stijging van de werkdruk
Het risico voor het verlies van de onafhankelijkheid van het ethisch comité
Het ontnemen van de verantwoordelijkheden van de plaatselijke ethische comités en hun eventuele juridische verantwoordelijkheid
Anonimisering van de gegevens
In sommige studies mogen de gecodeerde gegevens naar het buitenland verstuurd worden. Op dat moment moet duidelijk gesteld worden dat deze gegevens behandeld moeten worden in naleving van de Belgische wetgeving.
Intellectuele eigendom
De intellectuele eigendom van informatie betreffende het genoom van patiënten door de promotende firma.
Thans ter discussie.