HIV-screening

HIV-screening in de spoedgevallen bij patiënten die een heelkundige ingreep moeten ondergaan (en dus het personeel zouden kunnen besmetten)

(Vertaling van het uittreksel uit het verslag van 27.10.05)

« Bij seropositieve patiënten moeten ruimere voorzorgen getroffen worden die moeilijk veralgemeend kunnen worden : men kan geen twee paar handschoenen dragen bij iedere ingreep (verminderde bewegingskwaliteit), noch ieder contact met potentieel besmettelijke weefsels drastisch vermijden (stijging van de kosten).

De aan te nemen houding verschilt in functie van het feit of er al dan niet een behandeling voor de ziekte bestaat.

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen twee doelen in de preoperatieve onderzoeken : enerzijds, het belang van de patiënt en, anderzijds, het belang van het verzorgend personeel dat in de eerste plaats betrokken is. De preoperatieve screening gebeurt overigens niet systematisch. Bij een aandoening zoals AIDS of hepatitis, moet een onderscheid gemaakt worden tussen het zieke lichaam (de patiënt) en het lichaam als wapen (de besmettelijkheid).

Het comité is van mening dat de resultaten, onder begeleiding, aan de patiënt meegedeeld moeten worden, zelfs wanneer de test uitgevoerd werd zonder voorafgaand formeel akkoord, want er moet ook aan de omgeving van de patiënt gedacht worden».

Naast hetgeen zo net gezegd werd, heeft het EC benadrukt dat er een impliciete overeenkomst bestaat met de patiënt om een diagnose te stellen en het feit dat de systematische test gedeeltelijk strijdig is met de impliciete overeenkomst. De wet verbiedt overigens de systematische tests.

Achter de vraag betreffende het meedelen van de informatie aan de patiënt liggen een reeks diepere waarden : de kwaliteit van de relatie, de doelstelling van de volksgezondheid, de wil om te weten, de bescherming van de zorgverlener, …

Vooral het EC onderstreept het feit dat het vragen van een test inhoudt dat een arts die reeds in contact staat met de patiënt, eveneens de informatie overbrengt.